Ik had nooit kunnen bevroeden dat winter in Normandië zo zen kon zijn. Nu valt er namelijk niets te doen in de tuin of de moestuin. De buitenboel hoeft niet geschilderd, de schuur niet opgeruimd, de heg niet gesnoeid. Er zijn geen blaadjes om te harken, geen appels om te plukken, geen walnoten om te rapen. Tterwijl de boze buitenwereld voortraast, zit ik lekker binnen naast de houtkachel, met een fikse stapel boeken en achterstallige kranten.
Zo lees ik in een artikel van Het Parool-collega Mara Grimm dat nostalgisch bruin eten nu al dé trend is van 2025. Stoofgerechten als coq au vin, gebraad en ander vlezig comfortfood: het is weer helemaal terug van weggeweest. Klimaatcrisis of niet. Komt dat even goed uit. Die houtkachel leent zich namelijk ook heel goed voor suddervlees zoals boeuf bourguignon. Weliswaar duurt op een kachel alles minstens twee keer zo lang als op een gewoon fornuis, maar is dat erg? Welnee, tijd zat. Ik heb mijn boeuf wel eens negen uur erop gehad, maar soms is het in zes uur al gepiept. Het duurt zo lang het duurt. Als het vlees helemaal zacht en sappig is geworden, is het goed.
Vaak laat ik het trouwens eerst nog een nachtje marineren in de wijn, daar wordt het voor mijn gevoel nóg malser van. Officieel gaan er in een klassiek Franse boeuf bourguignon alleen rundvlees, spek, ui en champignons, maar ik voeg ook graag een bups extra groente toe, zoals wortel en meiknol. Lekker, en al dat bruinige bruin fleurt er meteen wat van op. Meiknolletjes (‘navets’ in het Frans) kun je hier overal krijgen. Als de groenteboer in Nederland ze heeft zijn het meestal joekels, hier zijn het juist vaak kleintjes, formaat pingpongballetje. Die hoef je alleen maar in vieren te snijden. De wortels hoeven ook alleen maar even huphup in stukken. Het luistert niet zo nauw, want na al die uren sudderen komt het altijd wel goed. En het scheelt een hoop snijwerk.
Tijd die je weer kunt besteden aan lezen bij de kachel.
Zen, ik zei het toch?
RECEPT Boeuf bourguignon 2.0
Nodig voor 4-6 personen:
800 g runderstoofvlees (vooral niet te mager)
100 g spekjes
400 ml rode wijn
250 g kleine champignons
4 flinke wortels (300 g)
300 g meiknol
1 grote ui
40 g + 20 g boter
1 flinke tak rozemarijn
4 takjes tijm
2 laurierblaadjes
zout & peper uit de molen
Geen paniek, dit recept kan op het gewone fornuis. Snij het vlees in kloeke blokken (5 cm). Snij de ui in dunne halve ringen, hak de rozemarijn en tijm fijn. Doe samen met het vlees in een kom. Giet de wijn erbij. Voeg laurier en gemalen peper toe. Laat afgedekt in de koelkast een nachtje marineren. Vis het vlees eruit, dep droog met keukenpapier. Smelt 40 g boter in een braadpan, bak het vlees in porties rondom bruin. Schep uit de pan. Doe de spekjes in de pan en laat zachtjes uitbakken. Snij intussen de wortel en meiknol in stukken. Doe in de pan, plus al het vlees en de complete wijnmarinade. Laat onder een deksel heel zachtjes sudderen tot het vlees helemaal zacht is. Reken op zeker 3 uur (het dubbele op een houtkachel). Bij twijfel: een uurtje extra. Bak tegen het eind de champignons in een koekenpan in de resterende 20 g boter rondom gaar. Voeg toe aan het vlees. Te dunne saus? Binden met wat in water losgeroerde maizena.
TIPS:
• De volgende dag nog lekkerder. Wel altijd heel zachtjes weer opwarmen, anders wordt het vlees alsnog taai.
• Geen meiknol te vinden? Die kun je ook gerust weglaten. Of vervangen door iets ander wintergroenteknolligs, zoals knolselderij, koolrabi of pastinaak.
Dit recept verscheen eerder in Trouw (©: Koken met Karin).
Bewaar dit recept als pin op Pinterest:
FRANS KOOKBOEK
Voor nog veel meer Franse klassiekers, al dan niet met een twist, is er natuurlijk het allermooiste kookboek uit mijn hele oeuvre, De makkelijke Franse keuken. Te koop bij elke boekwinkel en via bol.com. Of bestel hier via mijn eigen website een persoonlijk gesigneerd exemplaar, plus eventueel een speciale erin geschreven boodschap (même en français si tu veux!) en/of illustratie naar eigen wens.