Dankzij een vriendin van Staphorster origine ben ik al jaren geleden bekend geraakt met het fenomeen knieperties of kniepertjes (‘knijpertjes’): grote, knapperige, brosse, ultraplatte wafels, verslavend lekker. Ter plaatse ook wel nij-jaorskoeken genoemd. Ze zijn er in twee varianten: de platte wafels symboliseren het oude jaar dat zich al heeft ontvouwen, de opgerolde staan voor het nog onbekende nieuwe jaar. Vaak gaat er ook een scheut jonge jenever in het beslag, het zou de knieperties knapperiger maken dan wel ervoor zorgen dat ze niet vastplakken aan het ijzer. Tegenstanders noemen het slechts een alibi om tijdens het bakken af en toe een borrel achterover te kunnen slaan. Ook traditie is om ze te bewaren in een melkbus, want daar gaan er lekker veel in én hij sluit goed af, zodat ze mooi krokant blijven. Vroeger gebeurde het bakken met een oude wafeltang die in de kachel ging, tegenwoordig regeert het elektrisch wafelijzer, vooral in Duitsland vind je ze overal. En anders is er altijd nog internet, waar ze doorgaans ‘oublie-ijzer’ heten. Wij gebruikten trouwens deze, maar er zijn er nog veel meer.
Van het weekend ging vriendin J. weer bakken en vroeg of ik kwam helpen. Yes! Als je een flinke stapel wilt, ben je uren zoet, maar je kunt mij ervoor wakker maken, zo ontspannend als het is. Heerlijk zen, zo saampjes bakken met een potje thee erbij. En ik ging natuurlijk naar huis met een trommeltje vol.
P.S. Het recept stond ook in mijn boek De Heimweekeuken, maar deze variant is iets anders. Ook lekker. En dat zelfs zonder jenever.
Nodig voor ± 60 stuks van ø 15 cm:
500 g bloem
500 g suiker
100 g roomboter
4 eieren
2 zakjes vanillesuiker (of natuurlijk zelfgemaakte vanillesuiker of –extract)
evt. 1 dessertlepel kaneel
Doe de suiker in een steelpan. Voeg zoveel (kokend) water toe tot er twee dikke vingers water boven de suiker staan. Zet op laag vuur en roer tot de suiker helemaal is opgelost. Doe de boter er ook bij, die moet namelijk smelten, en dat scheelt weer een pan. Laat afkoelen tot kamertemperatuur (tip: 10 minuutjes buiten in de kou).
Doe alle overige ingrediënten erbij en klop met de mixer tot een mooi dun beslag. Te dik? Extra scheutje water erbij. Je merkt bij het bakken vanzelf of de consistentie goed is: te dik beslag levert namelijk wafels die zacht en taai blijven in plaats van dat ze knusprig opdrogen; je kunt ze ombuigen zonder dat ze in stukjes breken.
Laat een elektrisch wafelapparaat heet worden. Schep een juslepel beslag in het midden en knijp het apparaat dicht. Als het goed is, geeft het lampje keurig aan wanneer hij klaar is (dat springt namelijk van rood naar groen), maar reken op ongeveer een halve minuut per wafel. De bedoeling is dat ze flinterdun en mooi lichtbruin zijn.
Vis de wafel er met een paletmes uit, leg hem plat neer en laat al afkoelend knapperig worden. Niet te snel op elkaar stapelen, dan worden ze weer zacht. En peuter/breek vooral de rommelige (niet gare) randjes eraf, dat eet niet alleen lekkerder, dat is ook nog eens een bijzonder bevredigend klusje. Ideale bezigheid voor met z’n tweeën: de ene bakt, de ander peutert en stapelt. Het gaat lekker langzaam, maar tegelijkertijd heb je ook geen gelegenheid om tussendoor te twitteren of facebooken, want dan verbrandt de boel. Nee, daar kan geen dure training mindfulness tegenop.
Plakt de boel vast aan het ijzer? Even invetten met een stukje keukenpapier en olie.
O, en wie (nieuwjaars)rolletjes wil: de wafels meteen na het bakken, als ze nog zacht zijn, met vuurvaste hand oprollen en laten afkoelen. Of rol ze om de steel van een pollepel, dat kan ook, maar is wat meer gedoe.