Ik kan heel veel dingen niet (zoals daar zijn: skiën, schaken, saxofoonspelen) maar ik ben wél wereldkampioen Van Niets Iets Maken. Op kookgebied dan. Geef mij een lege koelkast met wat schamele dubieuze restjes en kliekjes en ik maak er een lekker gerecht van. Dat is een kunst, ik zeg het in alle ongepaste bescheidenheid, maar gelukkig wel een kunst die iedereen kan leren.
Met terugkerende regelmaat spreek ik mensen die zeggen niks met mijn Zonder Pakjes & Zakjes-kookboeken te hebben, omdat ze nooit met pakjes of zakjes koken. Sterker nog, ze koken helemaal nooit met een kookboek, want waarom zou je? En dat is natuurlijk een waarheid als een koe! Met enig improvisatievermogen heb je nooit meer een kookboek nodig, want je kijkt gewoon wat je hebt en daarmee ga je aan de slag. Koken zoals koken bedoeld is.
Nu wil het feit dat niet iedereen daarin even bedreven is. En inderdaad, je moet het oefenen. Maar dan gaat er ook een wereld voor je open waar je de rest van je leven wat aan hebt. Daarom speciaal voor al die mensen vandaag een aanschouwelijk stukje educatie over hoe je Van Niets Iets Maakt. Met lichtbeelden!
Stap 1: Kijk rond in de keuken wat er nog rondslingert aan (gare) kliekjes en (rauwe) ingrediënten. In dit geval: een ui, een zielige wortel, een afgeknabbeld half bosje peterselie, een handje rimpelige kerstomaatjes en een onduidelijk schaaltje met saus. Dat blijkt bij nader inzien goulashsaus te wezen. Zo’n klein restje waar alle substantiële dingen (vlees, champignons, paprika) al uitgegeten zijn, maar waarvan je het dan toch zonde vindt om het weg te gooien. Iets wat je normaalgesproken vervolgens een week later, als het bakje groen begint te schimmelen, alsnog doet. Maar dit keer niet!
Stap 2: Begin met het fruiten van een ui. Een ui is altijd goed. Kost niks, altijd in huis, geeft veel smaak. Mits je langzaam fruit. Dus niet huphup een minuutje, maar gewoon doodleuk 15-20 minuten in een beetje olijfolie. Denk aan de hacheemethode: veel ui, langzaam gefruit vormt de basis (in smaak én substantie) van hachee, waar vervolgens alleen nog een klein restje stoofvlees-van-gisteren bij hoeft om weer een complete pan op tafel te kunnen zetten.
Stap 3: Zodra de ui in de pan ligt, snij je de wortel in kleine stukjes, die mag er dan ook bij. Ook wortel kan makkelijk een hele tijd fruiten. Een stengel bleekselderij is ook altijd een goed idee, maar die moet je dan toevallig wel hebben.
Stap 4: Als de groente minstens (minstens!) een kwartier onderweg is, komt de pasta aan de beurt. In dit geval linguine (platte spaghetti, zeg maar).
Stap 5: Nu mogen ook de overige ingrediënten erbij, in dit geval wat kleingesneden tomaatjes (voor sappigheid, vulling en gezellige rode stukjes want het oog wil ook wat), fijngehakte peterselie (smaakbommetje en ook weer gezellige groene spikkels) plus dat restje saus. Deksel erop, vuur laag en niks meer aan doen.
Kijk: dat suddert zichzelf helemaal vanzelf tot een sausachtig geheel:
Maar nu is de pasta al dente gekookt, dus actie!
Stap 6: Heel belangrijk, doe de uitgelekte pasta in de pan met saus. Dat doen Italianen ook, en met een reden. Zo mengen pasta en saus beter dan op een individueel bord waar de boel alleen maar staat af te koelen en te verklonteren, zo smaakt het gerecht dus beter en – bijkomend voordeel – zo valt niemand op dat je eigenlijk maar een verrekte lullig klein beetje saus hebt.
Stap 7: Oh ja, dat was ik vergeten te zeggen: voordat je de pasta afgiet, altijd met een kopje of glaasje wat kookwater uit de pan scheppen. Een scheutje kookwater bij de saus doet namelijk wonderen voor de algehele smeuïgheid. Gratis en voor niks. Dit is trouwens ook het moment om even te proeven op zout en peper, want zoals je wellicht is opgevallen, had ik dat er niet bij gedaan. Maar mijn goulashsaus was erg pittig, dus er was niets extra’s meer nodig. Anders kan ik een vleugje gemalen chilivlokken (uit zo’n molentje) erg aanbevelen.
Stap 8: is de allermakkelijkste. In (in dit geval twee) borden ermee en hoppekee, meteen opeten. En een beetje geraspte parmezaan erover kan ook nooit kwaad.
Zo. Makkelijk, toch? En het leuke is: het wordt elke keer anders, omdat je elke keer andere restjes en kliekjes hebt. Maar dat maakt koken tot het dankbaarste tijdverdrijf dat er is. Ik wens je veel plezier met je nieuwe hobby.