Tussen al het zelf bakken door koop ik heus ook wel eens koekjes in de winkel. Maar je hebt koekjes en koekjes. Tussen al het fabrieksspul vol palmolie, glucosefructosestroop, maltodextrine en rodeschildluizenkleurstof zijn de Belgische koekjes van Jules Destrooper een vreemde eend in de bijt. Want gewoon met bloem, boter, suiker en eieren. Ja hoor, dat kan dus gewoon, ook in een fabriek. Je moet het alleen willen.
Ik mag ze graag verhapstukken, helemaal sinds ik voor Trouw een artikel over Destrooper schreef en een rondleiding kreeg in de fabriek. Daar bleek dat ze nog veel meer soorten koekjes maken dan ze in Nederland verkopen. Hier moeten we het doen met de dunne speculaasjes (amandelbrood, noemen ze het zelf) en de boterwafeltjes, maar niks geen appel, gember, kaneel, chocola en vooral die hele heerlijke dunne krakende boterige cashewsinaasappelgevalletjes. Er was wel een Belgische webshop, maar dan moest je 114 pakken tegelijk bestellen. Zelfs voor een koeklustig type als ik niet echt een optie…
Twee jaar lang heb ik te pas en te onpas gezeurd wanneer ze nu eindelijk hun assortiment naar het noorden gingen uitbreiden, en of er oorzakelijk verband is of niet, daar wil ik vanaf wezen, maar er is nu een Nederlandse webshop waar álle koekjes te bestellen zijn, inclusief mijn geliefde cashew-orange thins. Alles per 4 doosjes tegelijk. Dat is te behappen. Sterker nog, met de eenmalige verzendkosten (€ 4,50) is het eigenlijk wel zo handig om maar meteen 8 doosjes te bestellen. Zo gezegd, zo gedaan. Zojuist werd mijn bestelling afgeleverd door DHL (nadat ze me 3x een sms hadden gestuurd over de bezorging – je kunt ook doorslaan in klantvriendelijkheid, maar enfin), en ze zijn nog heelhuids overgekomen ook. Ik heb een pot thee gezet om het te vieren. Aan mij heb je geen kind meer.
Nu op naar de volgende doelstelling: verkrijgbaar in een winkel op loopafstand bij mij om de hoek. Alhoewel. Misschien is het ook wel spannender ook dat je voor sommige lekkere dingen wat extra moeite moet doen…