Op mijn culinaire wereldreis mag Suriname natuurlijk niet ontbreken. Denk ik aan Suriname, dan denk ik aan broccoli. ‘Suriname is meer dan Paramaribo,’ werd mij van alle kanten verteld, ‘je moet het binnenland in.’ Dat kan óf in twaalf dagen varen stroomopwaarts óf in een uur met een tweemotorig vliegtuigje. Het werd het laatste en een uur lang zie ik onder me alleen nog maar vijftig tinten groene broccoli. De landingsbaan van Kajana is ook al groen, maar dan als gras. Met een korjaal gaat de reis verder over de Grand Rio, langs dorpjes en kostgrondjes van de Marrons, afstammelingen van de Afrikaanse slaven die ooit wegliepen van de plantages. Doel van de tocht is Awarradam, een eilandje tussen de stroomversnellingen.
De twaalf simpele houten vakantiehutjes op palen hebben allemaal een eigen veranda met twee hangmatten, want ‘hangmatteren en parboreren’ is niet voor niets het nationale tijdverdrijf. Lees: liggen in een hangmat met een Parbo-biertje in de hand. Een verslavende activiteit die doet vergeten dat er elders op de wereld zoiets bestaat als internet of mobiele telefoons. Wat wil een mens nog meer dan zachtjes wiegend mijmeren terwijl er af en toe een leguaan uit een boom valt? Deze paradijselijke plek is al wandelend nog mooier, want dan blijkt dat het oerwoud geen broccolidecor is, maar leeft en beweegt.
Overal blauwgele en knalgroene gifkikkers of juist bruingrijze die volledig wegvallen tegen de ondergrond. Een slang kruipt razendsnel en volstrekt onvindbaar weg onder het bladerdek. Elke boom, elke liaan blijkt ergens anders voor te worden gebruikt. Er zijn peddelhoutbomen en bootbomen. De telefoonboom klinkt kilometers ver wanneer je er op slaat. De verpulverde bast van de betadineboom geeft een paarsrode pulp die ontsmettend werkt, de bittere vruchten van de krapaboom dienen als natuurlijk antimuggenspul en bij rugpijn moet je thee koken van de bast van de rode boom. En tussendoor klinkt steeds het doordringende, tikje ordinaire bouwvakkersgefluit van een vogeltje dat ‘de bospolitie’ genoemd wordt.
De kokkin van Awarradam zorgt drie maal daags voor simpele, maar zeer smakelijke schotels. Hoogtepunt van de week is een picknicklunch met pom, geserveerd op een prachtig plekje aan het water, waar het ook weer heerlijk hangmatteren is. Met handen en voeten communicerend weet ik haar pomrecept los te peuteren, maar kennelijk heb ik toch iets cruciaals gemist, want eenmaal thuis lukt het me niet om haar gerecht te evenaren. Daarom hou ik het hier bij pindasoep. Ook lekker, en het kan niet mislukken. Morgen het recept.
Dit is deel 5 van mijn culinaire wereldreis in Trouw. Aanstaande zaterdag in de krant weer een verse aflevering. Terug naar aflevering 1 (Frankrijk met coq au vin), aflevering 2 (USA met blueberry pancakes), aflevering 3 (Peru met papas rellenas) en aflevering 4 (Sri Lanka met dal curry). De volgende aflevering is volgende week.