Een boon is geen peul, heb ik gisteren geleerd bij de aftrap van de Peulenparade, een initiatief van Urgenda en de Bruine Bonenbende om tot en met 10 oktober (de Dag van de Duurzaamheid) de Nederlander aan de boon te krijgen. Wat is dan het verschil? Peulen kun je ook vers eten, als groente, denk aan de sperzieboon en de doperwt. De snijboon is een grensgeval. En over sugarsnaps raakten de gemoederen helemaal verhit.
Niet sexy
Enfin. Tijdens de Peulenparade mogen ze allemaal meedoen, bonen, kikkererwten, linzen, kapucijners, en vooruit, ook lupinen en sojabonen. Ze zijn gezond, zitten vol plantaardige eiwitten (denk: vleesvervangers!), zijn makkelijk te telen en ook nog eens goed voor de bodemvruchtbaarheid en bovendien goedkoop. En dat zijn nou juist de redenen waarom de Nederlander er de neus voor ophaalt. De peul zou niet sexy zijn. Tja. Zes weken lang gaan allerlei partijen, koks en eetschrijvers voorop, proberen te laten zien dat de peul vooral lekker is.
Blikbonen
Gisteren kreeg ik alvast een voorproefje tijdens het openingsdiner op kasteel Hackfort, waar chef Eric van Veluwen een keur aan peulengerechten serveerde, inclusief huisgemaakte cassoulet in blik. Maar niet nadat we een rondleiding hadden gekregen in de immense moestuin van het kasteel (‘U moet de groenten van Hackfort hebben’) waar ik kennismaakte met de Oldamster Witte, de Koning der Belgen, Hinrichs Riesen, het Friese Wâldbeantje en niet te vergeten de weelderig bloeiende Rode Joost. Er ging een peulenwereld voor mij open. Wist u bijvoorbeeld dat de borlottiboon hetzelfde is als de kievitsboon en de coco rouge? Kijk, ik bedoel maar.
Morgen het eerste peulenrecept.