Had ik al eens laten doorschemeren dat ik groot boterliefhebber ben? En dan bedoel ik uiteraard échte boter. Margarine, halvarine, vloeibare bakproducten, broodsmeersels in een kuipje met fantasienamen als ‘Lekker op brood’ of ‘Goede Start’, ja zelfs mallotigheden als blue band met roombotersmaak, iedereen moet vooral doen wat ‘ie niet laten kan. Maar ik vind het niks.
Nog lekkerder dan gewone boter is zoute boter. Voor echt lekkere moet je in Frankrijk zijn – ja we zitten nog altijd in de Frankrijkserie. Vooral in Bretagne ligt het schap mudjevol met allerlei verschillende merken, sterker nog, de ‘gewone’ (lees: ongezouten) boter lijkt zelfs een beetje onder het tapijt verschoven. Alles gaat er met zoute boter, ja ook de ontbijtbroodjes met jam. Net zo makkelijk. En dan liefst met ‘eigen’ zout uit Guérande, waar ook die fabuleuze fleur de sel vandaan komt.
Het allerfijnst zijn de zoute boters met zichtbare zoutkristallen, die zo fijn knisperen tussen je tanden. Onovertroffen op een stukje stokbrood. Sterker nog, voor je het in de gaten hebt, peuzel je op die manier een compleet stokbrood naar binnen. Zo simpel, zo heerlijk. Maar weet je waar het ook heel lekker op is, bleek bij thuiskomst? Op een maaltje gekookte nieuwe oogst Opperdoezer ronde. Gewoon goed schoonwassen, koken in de schil, doormidden snijden en een klontje boter op elke dampende aardappelhelft deponeren. Een zeldzaam staaltje van gastronomie franco-hollandaise.
Dit is deel 15 in de serie Lekker Frankrijk. Morgen gaan we in deel 16 naar (ik durf het bijna niet te zeggen): de Franse McDonald’s…