Sinds ik laatst in een interview vertelde dat ik gek ben op kaasstengels, krijg ik alsmaar vragen over hoe ik die dingen maak. Want natuurlijk maak ik ze zelf, geen enkele fabrieksstengel uit de winkel kan tippen aan zelfgemaakte. En met dit idioot simpele borrelhapje maak je ook nog eens enorm de blits op elk partijtje, als je ze tenminste niet zelf allemaal oppeuzelt. Dus ik leg het graag nog een keertje uit.
Stap 1: Het begint bij bladerdeeg, ik gebruik gewoon van die vierkantjes uit de vriezer. Wel altijd roomboterbladerdeeg, want lekkerder dan palmoliemargarinedeeg. Maar dat moet je zelf weten. Hoeveel? Uit een heel pak (10 plakjes) haal ik met gemak 60 stengels. Dat is echt voor een weeshuis. Met 3-4 plakjes kom je dus ook al een heel eind. Laat ze iets ontdooien op het aanrecht, maar niet te veel, ze worden lastiger te hanteren als ze helemaal slap zijn. Leg ze anders gerust even terug in de koelkast om weer wat op te stijven.
Stap 2: Bestrooi met geraspte kaas. Dat kan kant-en-klaar geraspte kaas uit een zakje zijn, maar ik gebruik er vaak restjes voor. Je weet wel, van die stukken kaas waar dan net een kontje van overblijft waar niemand zin in heeft, liever beginnen we aan een vers nieuw stuk kaas. Juist die kontjes kun je prima opraspen en in een zakje bewaren in de vriezer. Je kunt het zelfs bevroren over het deeg strooien, het ontdooit vanzelf. Nog een tip: hoe jonger de kaas, hoe beter hij smelt, maar hoe minder smaak. Dus voor lekker hartige kaasstengels kun je beter belegen of zelfs oude kaas nemen. Komijnekaas is natuurlijk ook een prima idee.
Wat zout is ook belangrijk (borrelhapjes horen hartig), en een zwaai met de pepermolen is ook een aanrader. Als ik het toevallig voorhanden heb, strooi ik er ook graag sesam- of maanzaad over, voor nog meer onweerstaanbaarheid. Wat fijngehakte tijm of rozemarijn kan ook altijd. Maar dat hoeft dus allemaal niet, alleen kaas is ook prima. Duw met je handen al het strooisel een beetje in het deeg, zodat het blijft plakken. Het blijft nooit allemaal plakken, maar dat is niet erg.
Stap 3: Snij de plakjes in reepjes. Bijvoorbeeld eerst doormidden, dan elke helft netjes in drieën, zo haal je zes even grote repen uit één plakje. Maar het hoeft heus niet kakstrak met een lineaal. Leg de reepjes iets van elkaar op een met bakpapier beklede bakplaat. Nu merk je: heel erg ontdooid deeg is slap en zacht, en dan krijg je een lange, onhandelbare sliert. In dat geval kun je ze beter een paar slagen draaien (twisten) en dan op het papier leggen, dat ziet er straks ook mooi uit. Alle kaas die niet is blijven plakken, strooi je er alsnog over.
Stap 4: Bak ze in een voorverwarmde oven (200 °C) een minuut of 8-10-12, dat kan nogal variëren, dunne bakken sneller dan dikke, en bovendien is geen enkele oven hetzelfde. Zet een kookwekker, en kijk na 8 minuten of ze al mooi gerezen zijn. Nog te bleek? Ietsje langer. Maar hou ze in de gaten, te bruin is niet lekker. En verbrand al helemaal niet. Het kan prima met twee bakplaten tegelijk.
Versgebakken zijn ze het lekkerst, al kun je ze ook uitstekend een paar dagen bewaren in een afgesloten trommel.
Nou, alles bij elkaar best een lang verhaal geworden, maar heus: het is heel simpel en het kan niet mislukken. En iedereen is er dol op.
P.S. Lees hier het hele interview op Culy: 5 vragen aan Karin Luiten.