Je eigen kippen, lijkt jou dat ook zo leuk? Ik droom er al jaren van. Maar ja, vierhoog in hartje Amsterdam met een balkon, dat klinkt kiptechnisch nogal kansloos. Ik herinner me logeerpartijen bij mijn prachtig landelijk wonende vriendin I die jarenlang kippen had. Als wij op het terras aan de thee zaten, wandelden de dames gezellig om het huis en kwamen af en toe gedag zeggen. Trouw gevolgd door de parelhoen die ooit was komen aanwaaien en het kennelijk zo naar zijn zin had, dat ‘ie nooit meer weg ging. Of die andere vriendin H, die nog steeds kippen heeft, helemaal achter in de tuin. Bij elk bezoek ga ik altijd eerst even kijken hoe het met ze gaat.Als de dames in vorm zijn, krijg ik zelfs een doosje versgelegde eieren mee naar huis. Oh, je kunt mij geen groter plezier doen. Wat een zeldzaam genot is dan een zachtgekookt eitje! De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik ze in een blinde smaaktest vermoedelijk niet zou kunnen onderscheiden van gewone winkeleieren, maar hee, de beleving is onbetaalbaar.
Toen Het groene kippenboek van Alma Huisken verscheen, dacht ik dan ook aanvankelijk dat het helaas niks voor mij was. Maar toch bleek het een erg leuk boek. Het is verdeeld in vier onderdelen. In het eerste deel vertelt Alma smakelijk over haar fascinatie voor kippen en hoe ze ertoe kwam om ze zelf te gaan houden, tot het er uiteindelijk maar liefst tweeënvijftig waren… In deel twee, verreweg het grootste gedeelte, wordt het boek heel erg praktisch. Over de kosten, het bouwen van een ren of zelfs een verplaatsbare ‘kippentractor’, over soorten voer tot aan nut en noodzaak van nagels knippen aan toe. O, en natuurlijk uitgebreide uitleg over verschillende kippenrassen en al hun voor- en nadelen, van Sabelpootkriel tot Barnevelder, van Zijdehoen tot Groninger Meeuw, van Welsumer tot Wyandotte.
In deel vier is er dan weer een heel leeshoofdstuk over de lange, curieuze geschiedenis van de kip vanaf de oertijd tot nu, van ‘een mini dino met vleugels’ tot hoe Nederland de grootste eierexporteur ter wereld is geworden. Ten slotte, in deel vier, zijn er, ha fijn, ook recepten, 21 stuks in totaal, voor zowel kip als ei. Van boterkoek tot chicken tikka masala kebab, van pom tot klassieke kippensoep, van scotch eggs tot huzarensalade. Helaas wel zonder foto’s.
Al met al leuk leesvoer, maar dit boek is toch vooral bestemd voor degene die daadwerkelijk wil beginnen aan het houden voor kippen. Dan is dit een onmisbaar handboek met alle mogelijke instructies die je maar kunt verzinnen. Al kan ik me ook voorstellen dat je je na het lezen van dit boek nog even goed achter de oren krabt. Want het heeft nogal wat voeten in de aarde. Kippen kunnen van de leg raken of juist langdurig broeds, ze kunnen kalkpootjes krijgen of wormen of bloedmijt (ai, de fipronil-affaire, weten we nog…? ). ‘Gaat het vriezen, wrijf dan de vorstgevoelige kammen en kinlellen in met vaseline’. En dan zijn er ook nog de complicaties van ratten en steenmarters, of een ren met een ‘te korte dakoversteek’.
Nee mensen, bezint eer ge begint. Ook al blijft Alma ons verzekeren dat kippen toch echt rustgevend en ontstressend zijn. Haar belangrijkste tip: probeer eerst leasekippen om te kijken of het echt wel wat voor je is. En ja, zelfs in de stad kun je kippen houden. Alleen dus niet vierhoog op mijn balkon. Maar dan ga ik gewoon weer even buurten bij de kippen op bovenstaande foto’s, van vriendin H. Daar troost ik me dan maar mee.
Alma Huisken, Het groene kippenboek – hoenders houden in dorp en stad, uitgeverij Christofoor, ISBN 9789060389089, € 26,95