Niet iedereen is geboren met groene vingers. Dat weerhoudt sommige mensen niet om toch ijzerenheinig te blijven proberen, jaar in jaar uit, om zelf eetbare dingen te willen produceren. Want geraniums en viooltjes en margrieten zijn allemaal leuk en aardig, het ultieme geluk is natuurlijk om te kunnen genieten van mooi groen en het daarna ook nog eens op te kunnen smikkelen. Althans, zo kijk ik ertegenaan.
Helaas ben ik ook zo’n groenevingerloos type als hierboven. Ik koester de gedachte dat het ligt aan het feit dat ik slechts een balkon heb. Met een eigen moestuin(tje) in de volle grond zou het vast allemaal heel anders zijn gelopen in mijn leven. Maar toevallig woon ik geweldig fijn, dus het is en blijft een balkon. Een smulbalkon.
Dit jaar valt er alleen betreurenswaardig weinig te smullen.
De framboos was vorig jaar zo miezerig, en de oogst idem dito, dat ik besloot om de struik rigoureus terug te snoeien. Resultaat: dit jaar twee (2) frambozen. Daarentegen heeft de struik wel weer zin in het leven, met veel groen, en da’s ook wat waard, niet?
Dan de aalbessenstruik. ‘Wat zit dat stelletje merels toch steeds daar in dat hoekje,’ zeiden wij vertederd tegen elkaar, ‘zouden ze een nestje bouwen?’ Welnee. Als ware hooligans plunderden ze de (op dat moment nog vooral groene) aalbessen. ‘Je moet er netten over spannen!’ riep mijn moestuinvriendin H, zelf gezegend met een immens perceel vol witte en rode aalbessen, allemaal vakkundig ingepakt. Maar dat ziet er op een balkon hoogst ongezellig uit, en ik moet er natuurlijk ook genietend van het natuurschoon tussen kunnen zitten met een boek. Bovendien, er zijn volgens het nieuws steeds minder insecten, dus die merels hebben het vast al moeilijk zat. Dus weet je wat, ze mogen alle aalbessen dit jaar hebben. Dat lieten ze zich geen twee keer zeggen.
Zelfs de Japanse wijnbes, die normaal gesproken groeit als onkruid, heeft er dit jaar geen fut in.
De radijzen zijn non-existent. Dat wil zeggen: veel blad en rode steeltjes, maar knabbelbolletjes, ho maar. Mijn eigen schuld, want ik had ze te enthousiast gezaaid, en ging daarna verspenen over meerdere potten. Nooooooit doen, riep iedereen op twitter en facebook, dan groeien ze niet meer. En inderdaad. Weten we dat ook weer. Maar de blaadjes zijn lekker, die eten we nu als sla, zelfs tussen de zelfgemaakte hamburger, en anders kunnen ze ook nog in de soep.
Pluksla? Na twee jaar slakkenleed (ja, ook vijfhoog achter!) had ik daar geen zin in. Net zomin als in Oost-Indische kers, maar dan vanwege zwarteluizenleed. En de bietjes, Parijse worteltjes, tomaten en pepertjes heb ik dit jaar ook maar laten zitten, wegens eclatante mislukkingen in eerdere jaren.
Alleen de tuinkruiden, die doen het welig. Al heb ik de meeste wegens vriesdood dit voorjaar moeten vervangen door verse exemplaren van het tuincentrum. Maar hee, ik moet toch wát?
Nee, het is geen sterk smulbalkonjaar, dat 2018, maar de ware smulbalkonierder, die zet gewoon nog eens een potje thee, zijgt neer in een luie stoel, geniet hoe fraai de lavendel erbij staat en mijmert alvast over vólgend jaar.