Japan stond lang bekend als peperduur en ontoegankelijk, maar de laatste jaren zit het land toeristisch sterk in de lift. Ook ik reisde er naartoe (afgelopen zomer een hele maand lang) en geef de kersverse Japanganger graag een korte handleiding.
1. Contrasten
Japan is het land van de contrasten. Ondanks de fascinatie voor elegante schoonheid (zentuinen, tempels, verfijnde keuken) zijn Japanse steden ronduit lelijk; een en al lukraak beton, fly-overs en bossen elektriciteitsdraden. Roken mag niet op straat, maar wel in restaurants. De gereserveerde beleefdheid maar ook vriendelijkheid van de bevolking valt niet te rijmen met de onvoorstelbare grofheid van mangastrips en de takkeherrie van pachinko-gokhallen. Maar dat maakt het juist zo boeiend.
2. Taal
Verwacht niet dat Japanners Engels spreken, zeker niet buiten Tokio. Zorg dat u wat praktische woorden en zinnetjes paraat heeft, daar kweekt u bovendien enorm veel goodwill mee. Onmisbaar:
Sumimasen – sorry. Universeel inzetbaar als u de aandacht wilt trekken van een ober, de weg wilt vragen of een bomvolle metro in probeert te komen.
Kudasai – alstublieft. Gebruik liefst in elke zin, Japanners zijn veel beleefder dan wij.
Gochisosama deshta – Een formeel ‘Bedankt voor de maaltijd’ dat in restaurants werkelijk wonderen verricht. Breed glimlachend en knipmessend zal het voltallige personeel u uitzwaaien.
Omakase – zie punt 3.
Tip: Nichiran (Amstelveen) en Het Japanse Winkeltje (Amsterdam) geven leuke korte taalcursussen ‘Japans op reis’.
3. Eten
Japanse restaurants zijn vaak gespecialiseerd in één ding, dus het is een kwestie van vooraf kiezen wat u wilt eten: noedels, sushi, tempura, yakitori, okonomiyaki (soort hartige pannenkoek) of toch een bento-lunch in een mooie lakdoos. Een deftige kaiseki-maaltijd (zoals in ryokans, zie punt 5) bestaat juist weer uit een opeenvolging van allerlei beeldschone gerechtjes. Rijst, misosoep en groene thee horen standaard bij elke maaltijd. Menukaarten zijn meestal in het Japans, maar vaak zijn er plaatjes of staan ergens plastic nepgerechten om aan te wijzen. Mocht u er echt geen chocola van kunnen maken, zeg dan gewoon ‘Omakase kudasai’ tegen de kok, wat zoveel betekent als ‘doet u maar wat’. Het ware avontuur!
4. Snelle hap
Tot in de verste uithoeken staan frisdrankautomaten met flesjes koud water maar ook blikjes loeihete koffie, en anders is er op elke straathoek een conbini (convenience store) als 7-Eleven of Lawson voor snacks of bier. Complete maaltijden vind u er ook, al heeft u meer keuze in bentoboxen op het station. Nog beter: ga naar een depato (department store, warenhuis), waar de kelderverdieping (B1) steevast gereserveerd is voor een oogstrelende verzameling eten-om-mee-te-nemen. O, en meloenen voor 122 euro, ja heus!
5. Japanse hotels
Boek vooral een traditioneel Japans hotel (ryokan of de eenvoudigere variant minshuku). Meteen bij binnenkomst krijgt u slippers, die bij de eigen kamer alweer uit moeten, want de kwetsbare tatami-vloermatten mogen alleen met blote voeten (of sokken) worden betreden. Schrik niet als de kamer leeg oogt met hooguit een laag zitje, de bedden in de vorm van futon-matrassen liggen in de kast en worden ’s avonds uitgerold. Te hard? Een beetje prinses op de erwt pakt er gewoon eentje extra uit de kast. Trek vooral net als iedereen de comfortabele en dagelijks versgewassen yukata aan (katoenen kimono). Diner en ontbijt zijn gewoonlijk inbegrepen, op de eigen kamer dan wel in de eetzaal, en bestaan uit een parade van heerlijke kommetjes.
6. Badcultuur
In een Japans hotel hebt u doorgaans geen eigen badkamer, maar gebeurt het badderen gezamenlijk, zij het mannen en vrouwen apart. Slippers uit, yukata in een mandje en dan met alleen een klein wit wasdoekje door naar de badruimte. Daar is het de bedoeling om eerst zittend op een krukje grondig te douchen met bijgeleverde zeep, vervolgens afspoelen, liefst door een houten bakje heet water over uzelf uit te gieten. Dan bent u ook meteen voorverwarmd voor het centrale bad, waar u dus met andere mensen in gaat zitten, en dat steevast loeiheet is. Hotels buiten de stad hebben vaak een onsen, een natuurlijke warmwaterbron, met als het meezit een mooi bad in de open lucht naast een ruisende rivier.
7. Wc’s
Een gat in de grond heet een ‘Japans toilet’, de rest heet een ‘Westers toilet’. Maar zo kom je ze in het westen nimmer tegen: met allerhande knoppen regelt u diverse opties voor reinigen, sproeien en droogföhnen. De bril is steevast voorverwarmd en u kunt een muziekje of doortrekgeluid aanzetten zodat u discreet kunt klateren. Werkelijk overal zijn gratis openbare toiletten en zelfs achterin het onooglijkste eettentje zijn ze altijd brandschoon. In hotels heb je zelfs speciale wc-slippers.
Nee, zoals in Japan gaan uw billen het nooit meer meemaken. “Toire wa doko deska?” (Waar is de wc?)
8. Openbaar vervoer
Het is nergens zo goed reizen met bus, trein en metro als in Japan. Absurd punctueel en weldadig overzichtelijk. Ook al ziet de metrokaart van Tokio er in eerste instantie overweldigend uit, het blijkt al snel allemaal reuze logisch. Heel normaal is om het goedkoopste kaartje te kopen, want als de uitgangpoortjes niet open gaan, kunt u gewoon bijbetalen, zonder dat iemand u aanziet voor een louche zwartrijder. In de bus betaalt u achteraf, maar ook dat systeem snapt u binnen de kortste keren. De enige tegenvaller is wellicht dat de razendsnelle shinkansen-trein grotendeels door bakken en tunnels rijdt, dus uitzicht ho maar.
9. Cash
Hoe modern Japan ook is, alles gaat zoveel mogelijk met cash. Zelfs in restaurants waar ze creditcards accepteren vragen ze beleefd of het liefst contant mag. Mijn tip: twee portemonnees, eentje voor het papiergeld, eentje voor de muntjes, want die heeft u nodig voor frisdrankmachines, tempels en OV. Niet voor fooien, want daar doen ze hier niet aan. Pinnen met uw Nederlandse bankpas lukt zelden bij banken, wel altijd bij de 7-Eleven of het postkantoor. “Etiemmu wa doko deska?” (Waar is de ATM?)
10. Kleding
Reuze populair onder jonge meisjes: met je vriendin een dag lang een fleurige kimono huren en daar mee gaan rondflaneren. Wat u ook gehoord mag hebben over elegante mode en extravagant-hippe jongeren, de gemiddelde Japanse man ziet eruit als een buschauffeur, in wit overhemd, zwarte broek en lelijke instappers. De gemiddelde Japanse vrouw draagt een broekrok.
INFO:
Kwamen er in 2010 nog 8 miljoen toeristen naar Japan, vorig jaar was dat opgelopen tot 24 miljoen, waarvan ruim 80 procent uit Azië. Onder de 1,4 miljoen Europeanen waren ruim 60.000 Nederlanders. Vooral het voorjaar (kersenbloesem) en najaar (herfstkleuren) zijn populair.
Bron: Japan National Tourism Organization
Natuurlijk volgen er ook nog Japanse recepten: katsudon (kommetje rijst met gebakken varkensvlees), tsukemono (zoet-zure groente), yakitori (gegrilde kipspiesjes), onigiri (rijstsnacks) en tempura (gefrituurd spul).
Plus aanbevolen reisboeken en culisouvenirsuggesties.
Dit reisverhaal verscheen eerder in Trouw.
© tekst en foto’s: Karin Luiten