Vorig jaar was ik er op de terugweg van vakantie al eens speciaal gestopt om Luikse gehaktballen te eten, maar nu mocht ik drie hele dagen op culinaire persreis naar deze Belgische stad. Amai, daar zeg ik geen nee tegen. Voor wie Luik, pardon, Liège, niet kent, beginnen we maar eens met een drietal tips.
Tip 1
Advies voor mensen die Luik vooral associëren met de hopeloze snelweg er dwars doorheen: ga met de trein. Het nieuwe station van architect Calatrava (uit 2009) is namelijk beeldschoon. Een vederlicht ogend geheel van sierlijk strakke witte lijnen tussen veel glas. Liège-Guillemins, heet het station officieel, naar de wijk waar het aankomst- en vertrekpunt der spoorwegen zich al sinds jaar en dag bevindt, al was dat vroeger tweehonderd meter verderop, toen nog in de vorm van een niet noemenswaardig oud gebouwtje. Er is ook een café de la Gare, een aangename plek om te wachten op de trein naar Maastricht (één keer per uur). En natuurlijk serveren ze er ook Boulets de Liège, waarover later meer.
Tip 2
Het oude Luik blijkt verrassend leuk om doorheen te wandelen voor de lekkerbek. Met stip op één het voetgangersstraatje de Rue Neuvice, waar bij mooi weer de tafeltjes buiten staan. Je vindt er de snoezige ouderwetse slagerij Colson (met de ijzersterke slogan ‘Tout est bon chez Colson’) waar ze bijvoorbeeld dé Luikse witte worst verkopen, boudin blanc, gemaakt van witte pens met marjoraan, en heus, dat klinkt enger dan het is. Ernaast zit de mooie kaaswinkel Uguzon, vernoemd naar de gelijknamige Italiaanse herder uit Lombardije die ooit gratis kaas uitdeelde aan de armen, en vervolgens prompt werd uitgeroepen tot officiële patroonheilige der kaasmakers. Overigens verkopen ze er geen Italiaanse kaas, maar juist allerhande rauwmelkse lokale kaasjes. Aan de andere kant van de slager vind je de nouveau ruig-winkel van Les petits producteurs, een sympathiek collectief waar je biologische groente en zuivel kunt kopen van lokale producenten. En daar weer tegenover zit het populaire (en kleine, dus altijd volgeboekte) Hôtel Neuvice, in een voormalige drukkerij, waar je lekker schijnt te kunt brunchen.
Tip 3
Ga in Luik vooral omhoog. Het is een indrukwekkend gezicht als je ineens oog in oog staat met de Trappen van Bueren: een oeverloos ogende stenen trap (374 treden), recht omhoog de berg op. Vroeger bevond zich daarboven de citadel, maar daar is helaas niet veel meer van over. Maar als je voor de trap linksaf slaat, vind je ook een andere wandelroute, de zogenaamde Sentier des Coteaux, niet in één keer stief omhoog, maar slingerend via trappetjes en paadjes. Je komt er langs een oude brouwerij (La Brasserie C), gevestigd in een voormalig begijnhof, inclusief fraaie terrassentuin waar je ook kunt lunchen. En tussendoor zie je ‘de verhuizende huizen’. Eeuwenoud ogende panden die in de jaren 90 opnieuw zijn opgebouwd. Je zou zweren dat ze er altijd al stonden, maar ze komen dus van elders. Bovenaan vind je de tuinen van voormalige kloostergemeenschappen, waarvan vooral die van de Minimes interessant zijn, veganistische broeders die zich ooit uitleefden in het telen van kruiden, maar ook appels, bessen, frambozen en vijgen, die je nu ook nog volop kunt vinden. O, en ik zou bijna vergeten het uitzicht te vermelden!
De komende dagen nog veel meer lekkers uit Luik, zoals:
Luikse jenever
Luikse koffie
Luikse wafels
Luikse chocola
En natuurlijk de onvermijdelijke Luikse gehaktballen.