Meneer Koken met Karin en ik hadden wat te vieren, en waar doet een mens dat beter dan al etend in Parijs? Een mooie aanleiding om eindelijk eens bij Alain Passard te gaan eten. Je weet wel, de driesterrenchef van restaurant l‘Arpège die van de ene op de andere dag besloot om met groente te gaan koken, en dat zo fenomenaal aanpakte dat hij zijn drie sterren gewoon behield. Hij heeft twee eigen moestuinen en een eigen stripboek en is alleen doordeweeks open, voor lunch en diner. Ons was door vrienden de lunch aangeraden, want net zo copieus als ’s avonds, maar dan voor een fractie van de prijs, en ja, we blijven Hollanders hè?
Na de reservering volgt een trits van mailtjes waarin alle mogelijke gegevens dienen te worden overhandigd, inclusief dreigement dat we de dag tevoren zelf nog moeten herbevestigen per mail en dat er bij late annulering 200 euro p.p. zou worden afgetrokken van de creditcard. Nou, welkom voelt anders. Maar gelukkig, eenmaal binnengetreden in het van buiten hoogst onopvallende etablissement, schuin tegenover het Musée Rodin, komt alles goed.
Een warm bad van vriendelijkheid.
Nou helpt het natuurlijk ook als een ober informeert waar ik vandaan kom omdat hij toch ergens heel in de verte een piepklein accent in mijn Frans meent te moeten herkennen. Ja, die Franse obers weten hoe ze een buitenlands meisje met boter en suiker moeten inpakken.
Enfin. Hoe zitten we erbij?
Vooralsnog rustig, maar dat zal snel veranderen. Aan de ene kant een Japans gezin met twee kindertjes die zonder rondrennen, zonder iPad, ja zelfs zonder kleurpotloden de hele tig-gangenlunch opeten. Een prestatie van formaat. Aan de andere kant volgt een stel zichtbare habitués: twee bohémiens van tegen de 70. Zij een soort Vivienne Westwood met handmatig bijgekleurde appelwangetjes, hij in een jasje-dasje-pochetje-combi van allerhande tinten roze en oranje. Ze krijgen een zoen van het voltallige personeel en een extra mega-quenelle ijs bij het toetje.
Maar zover zijn we nog lang niet.
Elk tafeltje heeft een stuk groente ter decoratie, wij hebben de gele bloemkool. Met een kaartje ernaast dat we ook een wekelijks groentepakket kunnen bestellen, uit de moestuinen van het restaurant zelf! Hoezee! Maar nee, alleen voor Parijzenaars, helaas.
De ober komt met een enorme menukaart aan, maar adviseert, als we tenminste de tijd hebben?, ja hoor, wij wel, om het lunchverrassingsmenu te kiezen, ‘dat vinden ze in de keuken het leukst’. Wij ook.
Na drie kunstige mini-tartelettes met groente volgt een simpel bordje met de eerste jonge radijsjes van het seizoen, mán wat een genot. Daarna tête de veau met bloemkoolrasp: nee, ze zijn niet helemaal vegetarisch hier, af en toe komt er vlees voorbij, zoals in dit verrukkelijke ensemble.
Het schaaltje (dan weer wél) vegetarische parmentier met kool en hazelnootjes op de luchtige aardappelpuree is zó heerlijk, dat ik vergeet een foto te nemen. Onthou die combi: aardappelpuree met hazelnoot.
Het beroemde Eitje van Passard mag natuurlijk niet ontbreken.
Sorry, ik hoop niet dat het nu al vervelend wordt, deze opsomming. Ik doe er even snel wat achter elkaar.
Drie groenteravioli’s in een bouillonnetje. Coquilles op z’n ceviche (foto vergeten!). Sushi van biet met kalamatasaus. Ja, ze zijn hier dol op biet, maar ik ook, dus dat komt goed uit. En dan weer bietjes, nu met kiwi, olijfolie en honing. Wacht even, kiwi in de sla?!? Ze komen er nog mee weg ook.
Een fraai bordje met schelpjes, inktvis, belle de fontenay-aardappel en miniworteltjes (geen foto) en daarna een o zo simpel doch verrukkelijk bordje met spinazie, wortelmousse en gekonfijte citroen. Gevolgd door een fluwelig soepje van waterkers met een mousse van hooi(!) – ja, dat moesten we drie keer checken bij de ober. Hij zei echt ‘hooi’.
Mini-navets (van die kleine knolletjes) met rabarber en angélique (wat toch een stuk leuker klinkt dan ‘grote engelwortel’) en gevulde kool met parmezaanschuim – kleine hapjes zijn het steeds, maar o zo verleidelijk.
De steak tartare van bietjes met pommes gaufrettes, mierikswortel en parmezaanschilfers is een openbaring. Echt de smaak van steak tartare, maar geen beest te bekennen. Grootse klasse.
De ober komt even de vis in zoutkorst laten zien. ‘Saumon en colère’ zegt hij erbij, al ziet hij er reuze vriendelijk uit. En ja hoor, even later verschijnt hij op het bord als zalm met waterkerspuree en wittewijnmousse.
En dan – breaking news – gebeurt er iets geks. We krijgen iets vies. Echt een gevalletje brr, jakkes. Ik ben van schrik vergeten wat het was, maar zelfs dat eitje vermocht niet de boel te redden, en de wortelsaus was simpelweg veels te umami.
Gelukkig kwam er daarna eend met foiegrassaus en primeurgroente. En nu konden we eindelijk dat speciale mes inzetten, daar waar we de rest van het menu met een soort visbestek konden oplepelen.Ook die eend werd even daarvoor in z’n geurige geheel getoond door de hele zaal, maar je kunt geen foto’s blíjven maken, toch? De chef zelf kwam ook nog als ware superster even langs alle tafeltjes voor een vriendelijk praatje en desgewenst een selfie, maar zó groupie vond ik mezelf nou ook weer niet.
Zo langzamerhand konden wij geen pap meer zeggen, ondanks de kleine hapjes, de lichte materie en het relaxte tempo. Dus we vonden het niet heel erg dat eindelijk het toetje arriveerde: Tarte tatin met geraniumijs, even later gevolg door een feestbord met Friandises.
Oh, en dat we iets te vieren hadden, was de obers niet ontgaan, dus we kregen ook nog speciaal een extra feesttaartje. Is dat nou niet lief?
Als ik de amuses meetel, kom ik op 20 gerechtjes in totaal.
Holy moly.
En net toen we de jassen al bijna aan hadden om ergens op een bankje heel erg uitgebreid te gaan liggen uitbuiken, toen kwam er ook nog als bonustoetje een Chocolade-feuilletée. Ze weten hier niet van ophouden.
Ik zeg: gaat dat meemaken. Verzin desnoods een feestreden. En plan daarna een vrije avond want een diner kun je met een gerust hart overslaan.