Alle goeie dingen bestaan in drieën. Aardappelen-groente-vlees. De drie gratiën. De drie musketiers. Het cocktailtrio. K3. 3D. Charlie’s Angels. De drie biggetjes. De drie aapjes van horen, zien en zwijgen. Kwik, Kwek en Kwak. En dan vergeet ik nog bijna de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Driemaal is scheepsrecht. Een ezel stoot zich geen drie maal aan dezelfde steen. Eén ei is geen ei, twee ei is een half ei maar drie ei is een paasei.
Driewerf hoezee.
Alleen de driebonensalade, die blijft in ons land toch een beetje achter, zeker vergeleken met de mate van spreekwoordelijke gemeengoedheid in de Angelsaksische wereld. “I’m a man,” schreef columnist William E. Geist in New York Times Magazine. “Men cook outside. Women make the three-bean salad. Amen. That’s the way it is and always has been, since the first settlers of Levittown.”
Mannen barbecueën en vrouwen maken de sla, dat zeggen wij net zo goed. Maar bij ons is sla gewoon sla, maakt niet uit wat voor sla. In ieder geval nooit die archetypische driebonensalade, terwijl dat toch heus zo’n navolgingswaardige uitvinding is. Een salade op basis van drie soorten bonen: fleurig, voedzaam, snel klaar en indien voorzien van de juiste dressing nog heerlijk ook.
Ter afsluiting van mijn bonenmaand in Trouw wil ik bij deze een warm pleidooi houden voor de driebonensalade. Elke combi mag, maar drie verschillende kleuren is wel zo gezellig. Blikken strekken tot aanbeveling, qua makkelijk, maar ik trek de grens bij groen spul: sperziebonen uit blik zijn vies, net als doperwtjes. Dan liever diepvries of, welja, uit Kenia ingevlogen verse.
Zelf maken?
Helaas pindakaas, dit recept staat niet meer online omdat het intussen is opgenomen in mijn nieuwe kookboek Slim zónder pakjes & zakjes. Verkrijgbaar in de boekhandel of te bestellen via deze website.