Op Nationale Champagnedag moest ik er natuurlijk aan geloven. Ik schrijf in principe enkel en alleen over eten, maar voor dit heerlijke bubbelvocht maak ik graag een uitzondering. Ten eerste kun je me ervoor wakker maken, ten tweede krijg je er geen kater van en ten derde geeft het geen vlekken op je vloerbedekking of smetteloos witte tafelkleed. Louter voordelen dus. Oh, en het helpt ook tegen dementie en Alzheimer, hoor ik net. Nou jullie weer!
Eerst even wat cijfers: het gaat goed met de champagne, en nog beter met de champagnedrinkende Nederlander. Hoewel, echt grootverbruikers zijn we nog altijd niet, met onze 11e plek wereldwijd, maar gezien onze 20% inname-toename ten opzichte van 2014, is er hoop. Wel drinken we nog altijd wonderlijk veel demi-sec (de eigenaardige naam voor ‘zoet’), maar vooruit.
Wat daarentegen nog altijd bijna niemand weet, is dat champagne niet alleen een ‘partydrankje’ is (de meneer uit Frankrijk die speciaal voor de champagne-persconferentie over was gekomen kreeg het woord bijna zijn mond niet uit), maar ook en vooral een Wijn. En u weet, wijn kun je drinken bij het eten.
Om dat te demonstreren, waren er zes gerechtjes gemaakt die elk geserveerd werden met een andere champagne erbij, inclusief gloedvol betoog van een bijbehorende Nederlandse champagne-ambassadeur, wat me overigens een jaloersmakend fraai beroep lijkt. Allemaal heerlijke combi’s natuurlijk, maar het werd pas echt interessant toen ik tegen alle regels in een champagne van gerecht vijf uitprobeerde bij gerecht zes. Dat werkte voor geen meter! Weer eens een heel andere manier om te begrijpen welke champagne waarbij past, en waarom.
Dat champagne heerlijk is bij het eten, dat wist ik trouwens al. Afgelopen zomer logeerde ik een nachtje in een geweldig chateautje in Etoges, midden in de Champagne-streek, waar het bijbehorende restaurant een wijnkaart had van hier tot Tokio, nagenoeg uitsluitend gevuld met champagnes. De bijbehorende sommelier was een licht gekromde oudere man die vrolijk handenwrijvend langs de tafels kuierde om vol enthousiasme overal de juiste fles bij het juiste menu aan te bevelen. Het werd, het zal u niet verbazen, een heerlijke avond.
Tot het moment van de kaaskar. Zo’n traditioneel fenomenale kaaskar vol Franse heerlijkheden, waarbij de sommelier een glas port adviseerde. Eh, geen champagne? Geen sprake van! Hij verslikte zich bijna van schrik. Wat was dat nou voor raar modern gedoe? Die mallotige buitenlanders ook altijd. Champagne, bij káás??
Nu wil het toeval dat ik vorig jaar een wijn-kaasproeverij had onder leiding van Harold Hamersma, die feilloos aantoonde dat het onmogelijk is om één wijn te serveren bij een kaasplankje, want elke kaas wil het liefst een andere wijn. Geen beginnen aan. Gelukkig had hij de oplossing achter de hand: champagne past bij elke kaas. Ik vertelde het aan de Franse kasteelsommelier, maar die had daar duidelijk geen boodschap aan. Ik kon op mijn kop gaan staan, maar ik kreeg géén glas champagne.