Eten wij genoeg peulvruchten? Nee, dat doen wij niet. Gistermiddag, een uur nadat de Gezondheidsraad officieel haar Richtlijnen bekend maakte om meer peulvruchten te nuttigen, belde er – verdomd als het niet waar is – een meneer aan met een tasje met bonen. Om precies te zijn: een plastic stazak met daarin kort gegaarde bonen onder de naam – hoe kom je erop – BOON.
Initiatiefnemer Michael Luesink heeft volgens het bijgevoegde persbericht “de persoonlijke missie om het imago van de Nederlandse boon te verbeteren.” En niet te vergeten om “consumenten weer te laten genieten van bonen.” Vooralsnog zijn er drie soorten verkrijgbaar, alledrie afkomstig van vaderlandse bodem: witte bonen, bruine bonen en kapucijners. In vrolijke vormgeving waar zichtbaar een hoop aandacht aan is besteed. In mijn tasje zaten de kapucijners, met meteen een recept erbij plus alle verder benodigde ingrediënten, dus ik kon meteen aan de slag. Wat ik uiteraard nog diezelfde avond gedaan heb. Want ik vind bonen toevallig erg lekker.
Hoewel gedroogde bonen spotgoedkoop zijn, vindt de gemiddelde Nederlander het te veel gedoe om ze een nachtje te laten weken en dan nog eens een uur te koken. Vandaar natuurlijk de handigheid van deze gebruiksklare versie. ‘Maar we hebben toch ook kant-en-klare bonen in blik?’ hoor ik je vragen. Zeker, maar deze kapucijners hadden nog een lekkere bite en waren beslist smakelijker dan die vaak nogal melige sufgekookte uit pot of blik. Maar ook duurder. Vanaf deze week liggen ze als het goed is in het versschap van Albert Heijn voor € 2,49.
Misschien moet er alleen nog een beetje gesleuteld worden aan de recepten, want die zijn wel erg simpel en missen vooral wat kruiderij. Maar goed, dat kun je ook zelf bedenken natuurlijk. Dit is mijn aangepaste versie van het recept van de kapucijner-ratatouille met een eitje. Voor 2-3 personen.
Zet alvast de oven aan op 200 °C
Snij 1 aubergine in kleine stukjes en fruit in olie in een ruime koekenpan tot ze zacht worden, dat duurt best een tijd. Strooi er tegen het eind wat zout en peper over. Ik doe dat even in een aparte pan, dat werkt beter dan de hele bups bij elkaar. Fruit dus in een andere koekenpan (of liever hapjespan of braadpan, het is best een berg groente, zo bij elkaar, al slinkt het gaandeweg natuurlijk wel) een grote gesnipperde ui in wat olie. Voeg na 5 minuten 2 in kleine blokjes gesneden paprika’s toe (een gele en een rooie, dat ziet er gezellig uit!). Dan 2 knoflooktenen erbij. Laat de boel rustig bakken terwijl je intussen 1 courgette in dobbelsteentjes snijdt. Ook in de pan. Het staat niet in het recept, maar is wat mij betreft wel onmisbaar: peper en zout erbij, plus wat kruiderij, zoals fijngehakte verse tijm en rozemarijn van het balkon, plus nog een handvol peterselie die ik ook nog had liggen. En niet te vergeten wat gemalen chilivlokken voor de pit.
Laat dit alles rustig sudderen, beslist langer dan de karige 3 minuten in het recept. Ratatouille wordt lekkerder als het een beetje een suddergerecht is, als de smaken en structuren een beetje in elkaar overlopen, je wilt liever geen verzameling losstaande knapperig-harde bonkjes.
Oh, bijna vergeten, er moet ook nog 125 g kerstomaatjes bij, doormidden gesneden. Ik zou daar zelf de volgende keer liever de dubbele hoeveelheid van maken, dan wordt het gerecht een stuk smeuïger en sappiger. Dan dus zo’n zak voorgegaarde kapucijners erbij, plus de aubergine uit de andere pan en onder een deksel de hele boel nog even 10 minuutjes laten sudderen. Dan alles overhevelen in een ovenschaal, of (in mijn geval) de pan in de oven zetten. Maar niet nadat je wat deuken hebt gemaakt en daar voorzichtig eitjes in kapot hebt laten vallen. Met z’n drieën zou ik drie eitjes doen, met z’n tweeën lekker vier eitjes. Vooral wat zout en peper over de eierenstrooien en dan ±8-10 minuten in de oven tot het wit nét gestold is maar de dooiers nog vloeibaar. Hou het even in de gaten. Strooi er nog wat verse peterselie over en voilà.