Een lang, offline zomerreces, ik kan het van harte aanbevelen. Wekenlang verschanste ik mij in een geleend Frans buitenhuisje in een regio waar niets, maar dan ook helemaal niets te beleven viel. Bovendien was er geen internet, geen wifi, geen televisie, geen 3G en geen 4G. Alleen een dépot-pain voor het broodnodige verse ochtendcroissantje. Oh, en op 20 minuten rijden een Auchan. Meer heeft een rustzoekend mens niet nodig, zo blijkt.
Heb ik dan helemaal niks gedaan? Welnee, ik heb heel erg mindful naar wolkenluchten gekeken.
Heb veel ongegeneerd dikke boeken liggen lezen – nee, nu eens géén kookboeken – in hangmatten, die zich ook uitstekend lenen voor fijn gemijmer.
Verder heb ik me op het jammaken gestort. Bijkomend voordeel: in de zomer pakken Franse supermarkten enorm uit om de jamkokende medemens van dienst te zijn. Overal manshoge stellages met benodigdheden, en tienkilozakken geleisuiker opgestapeld als ware het snelcement bij de Gamma. Oh, en koperen ketels in allerlei maten. Waarom weet ik ook niet, maar Fransen zweren bij koperen ketels voor het maken van jam. Vast iets chemisch, maar niemand wist me er het fijne van te vertellen, behalve dat het beter ging. Na jaren ben ik eindelijk gezwicht. En, gaat het nu beter? Maakt volgens mij geen bal uit, maar ach, wat is ie mooi.
Pruimen uit eigen boom, bramen langs de kant van de weg en knetterharde perziken uit de supermarkt waarmee het toch nog mirakels goed kwam. En de helft van de potjes was al op of uitgedeeld voor ik deze foto kon maken.
Op vakantie heb ik gelukkig onverminderd zin in koken. Het bleek de zomer van de gevulde bolcourgettes en de salades van coeur de boeuf-tomaten.
Buitenkoken, dat bleek met wekenlang mooi weer de beste optie. De barbecue draaide overuren en leverde onder andere de perfecte vakantiekip op.
Uit eten gaan bleek lastig. Sterker nog: de ooit zo roemruchte Franse gastronomie leek geheel en al verdampt, althans in deze contreien. Is het de crisis? Of is er meer aan de hand? Uit arren moede hebben we eens drie kwartier gereden naar een pittoresk plaatsje waar hopelijk wél een eetgelegenheid te vinden was. Ja hoor, precies eentje: de kebabtent…
Allez les Français, dat gaat niet de goede kant uit zo!
Gelukkig was er nog wel het dorpsfeest van Quatorze Juillet, met als hoogtepunt de repas convivial: vooraf aardappelsalade, daarna steak-frites, stukje kaas en appeltaart toe. Ook een goed lokaal gebruik: elke zondag is er wel ergens een dorpje met een brocante of vide-grenier, altijd feest. En een fijne buit gescoord.
Voor het serieuzere werk ging ik ‘even’ langs de fabriekswinkel van serviesfirma Gien in het gelijknamige Loirestadje. Een pokke-eind weg, maar vaut le voyage en ook hier fijne aanwinsten buitgemaakt.Ja, ik kan niet anders zeggen dan dat het heerlijk was. En nu weer fluks aan het werk, ik heb tenslotte een spiksplinternieuw kookboek dat naar de drukker moet.