Maandenlang heb ik mij wild geërgerd aan een televisiereclame waarin mensen bij een vriend op bezoek gaan voor een etentje en dan allemaal hun eigen pot kant-en-klare satésaus meenemen. Vooral het beeld van de feestelijke eettafel met in het midden een, ik kan het niet anders omschrijven, trog vol bruine smurrie om met het ganse gezelschap in te dippen. Ronduit onsmakelijk.
Uit een pot: Wijko Satésaus kant en klaar Hot
Water, pinda’s 24%, suiker, sojasaus (water, sojabonen, zout, tarwe, conserveermiddel (kaliumsorbaat)), azijn, aroma’s, weipoeder, sambal (rode pepers 1,1%, zout, water, voedingszuur (azijnzuur), conserveermiddel (benzoëzuur)), raapzaadolie, gemodificeerd zetmeel, specerijen, zout, stabilisatoren (E420, E472e), gember, emulgator (sojalecithine,), tarwezetmeel, voedingszuur (melkzuur), zuurteregelaar (natriumlactaat), ui, conserveermiddel (kaliumsorbaat), verdikkingsmiddelen (guargom, xanthaangom), kleurstoffen ( karamel, paprika-extract), antioxidant (E306), rundvleesextract.
En dat terwijl ik nota bene hou van satésaus. Of pindasaus, het verschil is mij nooit helemaal duidelijk geworden. Het maakt gourmetten tenminste draaglijk. Broodje bal? Pindasaus erbij. Patatje-pinda? Kom maar door. À propos, wist u dat frietbarretjes ineens helemaal de bom zijn in Italië? Overal schieten ze als paddestoelen uit de grond, liefst met ‘Amsterdam’ in de titel. Alleen is de pindasaus als begeleider van die goudgeel gefrituurde aardappelstaafjes er nog niet doorgedrongen. Kennelijk een brug te ver.
Intussen is in eigen land het barbecueseizoen weer voor geopend verklaard. De commercial is vervangen door een buitenluchtversie, wederom met een grote bak satésaus als centrale blikvanger, al is hij dit keer gelukkig iets minder prominent van formaat. Naar keuze in de smaken naturel, hot, kokos, ketjap of kruidig.
Mijn eigen satésausrecept is dat allemaal ineen. Ooit losgepeuterd van een Maleisische kok die op een piepklein eilandje in de Zuid-Chinese zee elke dag met minimale middelen de heerlijkste gerechten op tafel wist te toveren. Alleen van mayonaise had hij nog nooit gehoord. Een culinaire uitwisseling was het gevolg: ik deed hem voor hoe je mayo maakt, hij leerde mij zijn satésaus. Goeie deal.
Zelf maken?
Nodig voor 1 bakje:
100 g ongezouten pinda’s
2 rode Spaanse pepers
1 flinke sjalot
1 knoflookteen
1 dobbelsteen trassie
1 limoen
200 ml kokosmelk
1 eetl suiker
snuf zout
scheutje plantaardige olie
Maal de pinda’s, pepers (naar keuze met of zonder zaadjes voor wie het meer of minder hot wil), sjalot, knoflook en trassie fijn in de keukenmachine. Of stamp op z’n Maleisisch de hele boel fijn in een vijzel, maar dat is wel even een klus. Verhit wat olie in een pan met antiaanbaklaag en bak deze pasta op hoog vuur in een paar minuten al omscheppend gaar en geurig. Pers de limoen uit en voeg sap en kokosmelk toe aan de pan, samen met wat suiker en een snufje zout. Laat een paar minuten pruttelen. Te pittig uitgevallen? Zwak de boel af met een scheutje zoete ketjap manis of nog wat suiker.
Tips:
- De stinkende smaakmaker trassie (garnalenpasta) uit de toko is wat mij betreft een onmisbare smaakmaker. Daarmee is deze saus niet geschikt voor vegetariërs, nee. Maar in die van Wijko zit rundvleesextract. Dus.
- Een kneep limoen (of citroen) geeft een fris accent en is belangrijk voor de smaakbalans.
- De Spaanse peper is ook te vervangen door een lepeltje (of twee) sambal.
P.S. De smaak te pakken gekregen van het koken zonder pakjes? Dan zijn er mijn antipakjeskookboeken Koken met Karin Zónder pakjes & zakjes, het vervolg, dat luistert naar de titel Zónder pakjes & zakjes 2, of handig deel 1 + 2 samen in de voordelige dubbeldikke verzamelbundel Het grote zónder pakjes & zakjes boek .