Geen boek voor watjes. Het wilde eten gaat over hoe je een kip het beste kunt doden (twee methodes) of een vis schoonmaakt (‘Zet een scherp mes in de buik bij de anaalvin en haal het mes naar de kop toe. Nu kun je de ingewanden er met de hand zo uitscheppen’), om over alle foto’s van de auteur met een roedel dooie duiven over z’n schouder nog maar te zwijgen.
Polder
Toch is auteur Jacques Hermus helemaal niet zo’n wild type. Opgegroeid als zoon van een aardappelboer in de Noord-Oostpolderse klei weet hij niet beter dan dat het normaal is om alles zelf te doen. En daar vertelt hij over in dit boek, verdeeld in drie onderdelen: boer, visser en jager. Hij kan mooi beeldend schrijven en neemt je mee van idyllische jeugdherinneringen tot stoere reisavonturen. Veel aandacht gaat uit naar zijn grote hobby vissen en wat daar in vredesnaam zo verslavend leuk aan is. Je gelooft het nog ook.
Kleigrauwe aardappelen
Ook al staan er tal van recepten in het boek, links en rechts bij elkaar gesprokkeld, al dan niet van bevriende chefkoks, vind ik het vooral een fijn leesboek. Het is naar eigen zeggen geen moestuinboek, maar toch staat er stiekem wel hoe je aardappels het beste kunt poten. En handige kooptips staan er ook in, zoals dat je beter ongewassen kleigrauwe aardappelen bij de (groente)boer kunt kopen dan die fris ogende zakjes in de supermarkt. Het cruciale verschil is de houdbaarheid voordat de boel gaat spruiten: zeker zes tegen hooguit twee weken.
Karper
Humor is er ook volop (‘Ik laat het graag aan je over het logistieke probleem van het vervoeren van een levende karper op te lossen’) en als tegenwicht voor al dat carnivore staan er ook recepten in voor kruidenthee, vlierbloesemsiroop en paddenstoelen (‘wild zonder pootjes’). Ondanks alle praktische adviezen zit je als lezer soms toch nog met de handen in het haar. Zoals de instructie bij kreeft koken: ‘Daarna worden maag en darm verwijderd’. Eh, waar zitten die en hoe zien die eruit? Hier zou een foto nou fijn geweest zijn. En dat terwijl het boek vol staat met foto’s, vaak met Jacques in actie. Alleen op de receptfoto’s is duidelijk beknibbeld, die zien eruit als ongestylde huiskiekjes. Meestal staat er trouwens maar helemaal geen foto bij.
Patatduiven
Vooral het hoofdstuk ‘Jagen’ vond ik erg leerzaam, want Jacques weet er zichtbaar veel van en mag graag uitleggen dat bij jonge konijnen de oren makkelijker scheuren dan bij oudere en dat oude eenden een veel hardere snavel hebben, net als houtduiven. Overigens niet te verwarren met de patatscharrelende ‘wilde’ duiven uit de stad. Ondanks zijn zichtbare enthousiasme schuwt hij de heikele punten van het fenomeen ‘jacht’ niet.
Een typisch mannenboek? Meneer Koken met Karin vond het in ieder geval zeer lezenswaardig. En nu maar hopen dat hij voor zijn verjaardag geen werphengel wil. Of, godbetert, een dubbelloops jachtgeweer.
Morgen een stoer recept uit het boek, met bier! En vegetarisch.
Jacques Hermus, Het wilde eten, uitgeverij Fontaine, ISBN 9789059564824, € 29,95