Recent werd ik uitgenodigd voor twee kaasproeverijen, maar wel twee heel verschillende. De eerste was met kaas van de beroemde kaaswinkel l’Amuse van Betty Koster, en de door haar uitgezochte kaaspareltjes gingen vergezeld van thee. Een combi die de Zwitsers ooit hebben uitgevonden, want cola bij de kaasfondue gaat klonteren in de maag, waar thee juist de spijsvertering bevordert. Nu drink ik steevast thee bij mijn ontbijtboterhammetje met boerenbelegen, maar deze sessie ging niet over boterhamkaas, maar over kaas in een glansrol, na afloop van een (al dan niet rijkelijk met alcohol besprenkelde) maaltijd. Betty Koster had voor elke thee van het het Srilankaanse merk Dilmah een bijpassend kaasje weten te vinden, ja zelfs voor muntthee (feta). Alleen kaneelthee, daar viel kaastechnisch werkelijk niets mee te beginnen.
Daarna mochten we proeven. Bij de frisbloemige jasmijnthee paste een lekker geitenkaasje, maar ook de gorgonzola dolce ging er vrolijk mee aan de zwier. Rokerige souchong-thee bleek heerlijk bij een monnikskaasje uit de Savoie, maar ook bij een buitengemeen fijne Roquefort (Roquefort Caves Baragnaudes, onthou die naam). Vooral als Betty zelf er begeisterd bij vertelt, wil je voortaan nog maar één ding: thee bij de kaas en kaas bij de thee. En dan uiteraard geen ‘smaakjesthee’, maar zo puur mogelijke thee. Opvallend is dat thee je gehemelte zo fijn verfrist, het effect is heel anders dan met wijn. En je gaat erna bovendien zo fris en fruitig weer naar huis. Oh ja, leermoment: nooit suiker of citroen in de thee als je het wilt combineren met kaas, maar dat lijkt me logisch. En van Betty ook liever geen brood erbij, want dat leidt alleen maar af.
Maar ja. Toen had ik vorige week weer een kaasproeverij, nu van de grootste kaasimporteur van Nederland, de firma Zijerveld (van Kaas.nl), en die werd begeleid door de leukste wijnschrijver van Nederland, Harold Hamersma. Hij deed een lyrische pas-de-deux met kaaskenner Bernhard Veldhuzen. Gras, weidegang, BOB, luchtvochtigheid, houtenplankrijping, witte puntjes die géén ‘zoutkristallen’ zijn kwamen aan bod, naast modedruiven, bordeauxblend, een nadrukkelijk zoetje en wisecracks als ‘when it grows together it goes together’.
Leermoment: een kaasplankje van vijf kazen met één wijn erbij is godsonmogelijk, want een Hollandse geit verlangt iets heel anders dan, pak ‘m beet, Friese nagelkaas. Net zoals wijnetiketten met ‘deze wijn is lekker bij pasta, vlees en kaas’ volslagen onzin zijn. We proefden kruidig wit versus stoer rood maar ook woest wit versus fris rood, plus niet te vergeten sherry en port, steeds om te vergelijken welk slokje nu het lekkerste smaakte bij welk blokje kaas. Zo bleek tot mijn verrassing een spotgoedkope amontillado-sherry uit de supermarkt ineens perfect te combineren met overjarige Goudse. Leermoment: prijs zegt niks en ‘zelfs de duurste wijn is bedoeld om je eten mee weg te spoelen’.
Een duizelingwekkende kazige ervaringstocht, die je eigenlijk thuis zou moeten herhalen. Maar dan met wijn én thee. Dolle boel verzekerd. En voor wie er echt niet uitkomt: volgens Hamersma past champagne bij zo’n beetje álle kazen. Waarvan acte.