Risotto moet je roeren. Minstens een kwartier, in de praktijk al snel 20 minuten. Maar niet in mijn ovenversie. Vertel het nooit aan een Italiaan, want die verslikt zich acuut in z’n espresso. Die malle buitenlanders doen ook maar wat, grmpf, madonna mia! Maar het moet gezegd, soms vind ik het gewoon erg handig om de hele boel in de oven te zetten omdat ik iets anders moet doen. Nog even een stukkie tikken bijvoorbeeld. Of omdat de krant dringend gelezen moet worden. Of omdat ik op die manier vast aan het toetje kan beginnen. Enfin, redenen genoeg.
Zonder plastic
Het principe is simpel: je begint op het fornuis met een ui fruiten en daarna rijst erbij en afblussen, allemaal gewoon in een pan. Een braadpan zonder plastic handvatten, want hij moet in de oven kunnen. Daarna in één klap alle hete bouillon erbij en hup, in de oven. Ergens halverwege de gewenste smaakmakers erdoor roeren, het hangt van het soort af of je die eerst even fruit in een pannetje (paddestoelen) of rauw er doorheen fietst. En daarna even goed in de gaten houden wanneer de hele boel klaar is. Meestal duurt het in totaal een half uurtje, maar ga veiligheidshalve uit van 25 minuten en ga dan even proeven. De rijst moet nog een tikkeltje al dente zijn en het vocht moet goed opgenomen zijn. Het moet beslist nog smeuïg zijn, maar niet soepig of nat.
Recept
Dan wordt het nu tijd voor een recept. Deze risotto met groene asperges at ik deze week. Alleen had ik deze keer geen doperwten of lenteui bij de hand, maar wel een mooie dikke bos groene asperges, en die konden de boel ook moeiteloos alleen trekken, zo bleek. Maar je kunt ook gewoon het officiële recept aanhouden, als je dat prettiger vindt.
Dit was deel 5 in de serie over risotto. Terug naar aflevering 1 (inleiding) en 2 (recept risotto met saffraan) 3 (de rijstfabriek) en 4 (kliekjesrecept: suppli). Morgen gaan we langs bij de rijstboer.