Ik ben zo iemand die duizendmaal liever één handgemaakte bonbon van een echte chocolatier eet dan een hele doos goedkoop zeebanket van de kiloknaller. Ik heb steevast repen pure chocola van minimaal 75% cacao in huis, want anders kun je geen chocoladetaart of -mousse maken. En de hagelslag mag alleen op mijn brood als hij extra, extra puur is. Dit gezegd hebbende kan ik een koetjesreep op z’n tijd ook zeer waarderen, terwijl daar volgens mij in het geheel geen chocola in zit. Ook bewaar ik nostalgische sympathie voor de bounty, die mij tijdens mijn studie door menig tentamen gesleept heeft.
Vorige week kreeg ik een persbericht van Bros, pardon BROS, zoals ze zelf zeggen, dat ze nu nog brosser zijn. Of nee, nog meer chocolade-achtig, als ik het goed begrijp. En ineens kwam als een madeleine van Proust de herinnering weer boven aan die reclame, decennia geleden, van de altijd onweerstaanbare Adèle Bloemendaal die in een schuimbad brosbrosbrosbros roept.
Bestaan ze nog, de brosrepen? Vroeger snaaide ik soms een zak minibrosjes mee, als de rij bij de supermarktkassa zo lang was dat ik toevallig precies voor het schap eindigde. Intussen hebben ze de routing veranderd en zie ik ze nooit meer. Maar ze zijn springlevend hoor. Sterker nog: “BROS heeft een extra laag chocolade toegevoegd voor de volle smaak, iets wat de consument belangrijk vindt zo ontdekte BROS.” Kijk eens aan.
En, is het wat? Het zijn geen repen maar tabletten, waar je balkjes af kunt breken. Gek genoeg lijken ze wat minder bros dan in mijn herinnering, maar goed, we weten allemaal hoe onbetrouwbaar het geheugen is. De puur is bij ons thuis geen favoriet, dan toch liever een ‘echte’ pure reep. De melkvariant daarentegen is goed te doen, vooral bij een kopje thee op een inzakmoment ’s middags. Stiekem dan hè. Voor je het weet ligt je hele culinaire reputatie aan diggelen…