De roman De proefster waar ik het gisteren over had mag dan bij vlagen bordkartonnerig potsierlijk zijn, de recepten aan het begin van elk hoofdstuk smaken naar meer. Echte Siciliaanse specialiteiten zijn het, met veel kaneel en sinaasappel en ricotta. Veel zoete lekkernijen zoals sfincia di San Giuseppe (bolletjes deeg met ricotta, chocola en sinaasappelschilletjes), Cassatelle di ricotta (ook zoiets, maar dan flapjes), brioches met vijgencrème, kweeappelgelei en geconfijte sinaasappelschilletjes. Maar ook hartig spul, van polpette (gehaktballetjes) tot couscous met vis, pompoen in zoetzuur met munt, een sinaasappel-wortelsalade met bottarga.
Ah, wat lekker klinkt dat allemaal! Maar we doen deze: Frittata con ricotta fresca, cannella e pomodori secchi oftewel Omelet met verse ricotta, kaneel en gedroogde tomaten. De recepttekst (of de vertaling?) is af en toe ronduit raadselachtig, vandaar dat ik er mijn eigen invulling aan geef.
Nodig:
8 eieren
200 g ricotta
200 g gedroogde tomaten, in dunne reepjes
50 g oude pecorino, geraspt
20 g oregano (verse)
1 afgestreken eetl kaneel
2 theel olijfolie
zout, peper
Klop de eieren, voeg de ricotta (‘opgelost in wat warm water’ zegt het recept, maar daar zie ik de logica niet helemaal van) en de rest eraan toe en meng alles goed door elkaar. Giet het mengsel in een flink hete pan en bak de omelet op niet te hoog vuur. Ga er met je spatel steeds doorheen zodat er steeds opnieuw eierstruif in aanraking komt met de hete pan. Zo wordt de omelet goed gaar en ook mooi luchtig. Zet eventueel een deksel op de pan om de bovenkant te laten stollen (maar niet helemaal, het is lekker als hij nog een tikje smeuïg blijft). De hele pan even in de oven zetten werkt ook goed. In het recept staat dat je de omelet vervolgens tot een hoorntje moet rollen met een blaadje sla erin, maar hoe je dat met zo’n enorm gevaarte (8 eieren!) moet doen mag Joost weten.
Dit recept komt uit het boek De Proefster, lees hier mijn recensie.