Gisteren schreef ik al over mijn groeibaaltje met paddestoelen – of was het tegenwoordig nou paddenstoelen? Enfin, oesterzwammen waren het in mijn geval. Wat doet een mens met zelfgekweekte oesterzwammen? Zo min mogelijk, dacht ik. Gewoon lekkere broodjes mee bakken.
Eerst de oesterzwammen in stukjes scheuren. Niet snijden, dan krijg je van die saaie rechte vormen, scheuren oogt veel, tja, hoe zal ik het noemen, natuurlijker. Organischer. Niet als van die met een lineaal getrokken Afrikaanse landsgrenzen.
Enfin, we hadden het over oesterzwammen. Een ferme klont boter in een grote pan laten smelten en dan omscheppen maar. Fijngehakte knoflook erbij, veel dito peterselie en wat zout, dat haalt de smaak goed omhoog, en blijven scheppen, de oesterzwammen slinken gestaag. Intussen lekkere dikke boterhammen roosteren. De oesterzwammen erop scheppen en bestrooien met wat peper uit de molen. Werkelijk waar, verrukkelijk.
Mijn groeibaaltje staat nu drie weken uit te rusten van deze prestatie, maar daarna mag hij graag weer aan de slag.