Het weer mag dan uitermate fris zijn, mijn balkonnetje is in volle glorie. En ik ben apetrots op mijn nieuwste aanwinst: een aalbessenplant. Even voor de niet-groenvingerigen onder ons: het betreft de pot uiterst rechts. De minst fleurige, zeg maar. Maar dat gaat helemaal goedkomen. Ik heb ‘m gekregen als stek van een kennis die afgelopen zomer tot drie keer toe met emmers aalbessen bij mij op de stoep stond, dus ik heb werkelijk torenhoge verwachtingen van deze nazaat. Hoewel het wel twee jaar schijnt te duren voor er überhaupt een besje aan een nieuwe plant komt te zitten. Hmm. Enig geduld is dus geboden voordat ik weer aalbessengelei (recept uit boek ‘De Heimweekeuken’!) kan gaan maken.
‘Regen is goed voor de plantjes!’ zei mijn moeder altijd monter. En inderdaad. Ondanks mijn wekenlang nijvere begietpartijen, begint het balkon nu pas écht op te leven. De violen swingen de pan uit, de kastanje heeft al z’n blad ontvouwen, de kruidenplantjes zie je met de dag omhoogschieten. En de boom achter mijn huis, die een paar dagen geleden nog vol zat met groene puntjes, beneemt nu met haar forse bladerdos ineens het zicht op de achterburen. Het kan snel gaan, in de natuur. Nu mijn aalbessenstruik nog.