Vandaag een recept met pastinaak (met A-A-K) uit het gisteren besproken kookboek De Pastinaeck (met A-E-C-K) van het gelijknamige restaurant in Amersfoort. Pastinaken zijn geweldig! Pastinaken zijn heerlijk! Zo vergeten is deze groente al lang niet meer, behalve dan bij supermarkten, daar zijn ze nog vaak oostindisch doof voor de pastinaakroep der klanten. Maar op de markt, in de natuurwinkel en bij de groenteboer zie je deze vaalgele winterpeen-lookalikes wel volop.
Nodig voor 4 personen:
300 g knolselderij
300 g pastinaak
75 g gepelde halve walnoten
200 g jonge bietenblaadjes (Swiss chard – zie de groenteboer. Of neem anders veldsla)
2 el mayonaise
1 el crème fraîche
Snij de knolselderij in dikke plakken, schil ze en snij elke plak dan in blokjes van ½ cm. Kook ze kort in een grote pan met kokend water. Schep ze met een schuimspaan in een kom ijswater, laat uitlekken en afkoelen in een vergiet.
Snij ook de geschilde pastinaak in blokjes en blancheer ze op dezelfde manier. Rooster de walnoten kort in een droge koekenpan en laat afkoelen.
Maak in een kom een dressing van de mayonaise, crème fraîche, peper en zout. Schep de afgekoelde groenteblokjes erdoor. Hussel het bietjesloof eventueel om met wat basisdressing (Oja, hoe ik ook zocht, dat vond ik niet in het boek, alleen varianten op de basisdressing. Maar iedereen kan zelf wel wat verzinnen met olie, azijn, mosterd, zout en peper, toch?)
Verdeel het bietjesloof over borden. Zet telkens een steker (Tip: ook wel kookring genoemd) in het midden en vul met de salade. (Tip van Karin: goed aanduwen, anders stort je bouwwerkje in zodra je de ring optilt). Je kunt ook een koffiekopje of klein bakje vullen en dat voorzichtig in het midden omkeren. Strooi de walnoten erover.
Dit recept komt uit het boek De Pastinaeck, lees hier de recensie.