Wat doe je als je gekookte aardappels overhebt, zoals ik van de Franse lunch van afgelopen zondag? Bakken natuurlijk! Voor gebakken aardappels kun je mij ‘s nachts wakker maken. Maar dan wel lekker gebakken aardappels. Het geheim zit ‘m in twee dingen: vet en geduld.
Om met het vet te beginnen: ik doe altijd een combinatie van een royale scheut plantaardige olie plus een ferme klont boter. Dankzij de olie krijg je een goudbruin frituureffect, de boter is voor de smaak. En als ik boter zeg bedoel ik boter hè? Geen marga- of halvarine. Goed heet laten worden in een grote pan met flinke opstaande rand, want het gaat spetteren en je hebt wel wat beters te doen dan je keuken poetsen. Aardappels erin en dan komt factor twee om de hoek kijken: geduld. Regelmatig omscheppen op vrij hoog vuur en dan afwachten maar. Vooral niet te snel de moed opgeven, gebakken aardappels horen geen bleke betjes te zijn, maar knapperige goudbruine gevalletjes.
Trouwens nooit bakken met rauwe aardappels, die worden nevernooit gaar, maar altijd met voorgekookte. Of, zoals in dit geval, met gekookte van gisteren. Want aardappels weggooien? Dat nooit! In de keuken valt een hoop te recyclen. Ik heb van dezelfde lunch trouwens ook nog ongekookte aardappels over, dus het wordt deze week aardappelweek denk ik. Ach, er zijn ergere dingen.
Waar waren we gebleven? De gebakken aardappels even laten uitlekken op keukenpapier, bestrooien met zout en serveren met mayonaise. Van Sonja Bakker mag het vast niet, maar ach.