Zelfs als fervent niet-koffiedrinker ontkom je niet aan een café liégeois als je in Luik bent. Een ijskoude versnapering waar de Luikenaren maar wát trots op zijn. Al was het maar omdat er een mooi verhaal aan verbonden is. In 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, hield de stad twaalf dagen lang manmoedig stand toen de Duitse troepen eventjes dachten op te rukken richting Frankrijk. De Fransen, diep geroerd, zochten naar een eerbetoon. In die dagen was de ‘café viennois’ een vaak geserveerd drankje in de Parijse cafés. Niet dat Wenen daar iets mee te maken had, daar kenden ze het op die manier helemaal niet, maar de lekkernij werd prompt omgedoopt tot café liégeois.
Sindsdien is er overigens een hoop heibel ontstaan, want is het nu een warme zoete koffiedrank met slagroom, of juist een koude ijsdrank met koffiesmaak? In Luik houden ze het beslist op het laatste, naar recept van meneer Escoffier himself, zoals ze er graag trots mogen bijvertellen.
Ter ere van de honderdjarige herdenking van WO1 werd er in 2014 in Luik een wedstrijd gehouden wie de lekkerste café liégeois serveerde. Glorieuze winnaar werd Le Bistrot d’en face. Daar word je bestraffend toegesproken als je vraagt of er ijs in zit. IJs hoort er niet in! Geen bolletje, maar ook niet gemilkshaket. En er hoort ook geen toef slagroom op, dat is ordinair. De slagroom zit er doorheen, wat zorgt voor een zeldzaam weelderige structuur. In hun versie gaat alleen koffie, koffie-extract, slagroom, suiker en niet te vergeten een scheut pékèt, de lokale jeneverspecialiteit. Dan twee uur laten rusten en ijskoud serveren in een dito glas. Hik.
Jazeker ik was in Luik. Lees hier aflevering 1 (wandeltips) en 2 (pékèt). Morgen gaan we het hebben over Luikse wafels.